Eerlijk duurt het langst

Alle leerkrachten kenden hem, alle kinderen ook. En dat was in zijn geval niet positief. Hij was de schrik van de school. Vechtend, schreeuwend, spugend en scheldend bracht hij het grootste deel van zijn pauzes door. In de klas ging het ook vaak mis. En het maakte niet uit wie hij tegenover zich had. Een klasgenoot, een groep leerlingen die twee klassen hoger zaten, de pleinwacht of een leerkracht. Hoe klein hij ook was, iedereen was een beetje bang voor hem.

Niet alleen zijn woede werd gevreesd, maar ook die van zijn moeder. Want regelmatig liep het zo uit de hand dat zijn moeder werd gebeld, die dan vervolgens ook nog eens vreselijk tekeer ging tegen de leerkracht. Want, zo vond zij, het lag aan de andere kinderen, dat waren de uitdagers. Maar die kregen nooit de schuld. En de leerkrachten waren ook al allemaal hetzelfde, iedereen had de pik op haar zoon. Maar hoe vaak ze ook dreigde hem van school te halen, ze deed het nooit. En zo bleef het een moeilijke situatie, die voor alle partijen erg frustrerend was.

Op het moment dat hij bij mij kwam voor coaching, was er van wederzijds vertrouwen tussen school en ouders allang geen sprake meer. Het was een kwestie van ‘uitzingen’ geworden voor alle partijen. Toch had zijn moeder mij wel toestemming gegeven om met hem aan de slag te gaan als kindercoach. Misschien omdat ze me al kende als juf van haar oudere kinderen, die bij mij in de klas hadden gezeten.

Thuis had hij het niet gemakkelijk. Hij had geen contact met zijn biologische vader. De stiefvader die hij als zijn papa zag, mocht hij na de scheiding niet meer zien. In de rechtszaal werd gestreden om voogdij. Zijn zussen hadden een andere vader, zij hadden wèl contact. Er woonde een nieuwe man bij hen in huis en al snel werd een broertje geboren dat veel tijd en aandacht van zijn moeder opeiste. Het was veel voor zo’n jong kereltje. School was voor hem de plek geworden om zijn frustratie af te reageren.

Het was een vreemde gewaarwording voor hem; praten met iemand die vooral naar hem luisterde, zonder oordeel, zonder dat er een negatieve aanleiding was, zonder te zeggen wat hij (niet) moest doen. Iemand die er alleen voor hem was. Het duurde best een tijdje voor we een basis van vertrouwen hadden gelegd. Stukje bij beetje durfde hij zich meer open te stellen. Hij ging voorzichtig in de klas uitproberen wat er zou gebeuren als hij anders zou reageren. Twee stappen vooruit en weer één terug, soms twee of drie.

De communicatie tussen ouders en school bleef wel lastig. De verhalen die hij thuis vertelde, stonden meestal lijnrecht tegenover de ervaringen van klasgenoten of leerkrachten. Op een dag durfde hij het aan om tegen mij te vertellen dat hij thuis eigenlijk heel vaak loog over gebeurtenissen op school. Hij deed dat omdat hij thuis altijd erg veel straf kreeg. Als school dan weer gebeld had, moest hij wel iets verzinnen waardoor de schuld bij een ander kwam te liggen. Hij was er goed in geworden, dat liegen. Zijn moeder geloofde hem meestal. Wat een moed van deze jongen om dit op te biechten.

Maar het moeilijkste moest nog komen. Hij stelde zichzelf als doel om eerlijk te blijven, ook als hij bang was voor straf. Hij had volwassenen om zich heen nodig om hem hierbij te helpen. De juffen en meesters zouden hem hierin zeker steunen, maar zou dit voor zijn moeder ook gelden? Dan zou ze erachter komen dat hij best veel had gelogen, iets waar ze hem altijd streng voor strafte. Hij vond het heel eng om het gesprek hierover aan te gaan, dus we deden dit samen. Het verliep beter dan hij had verwacht. Zijn moeder kon hem ervan overtuigen dat het echt beter was om eerlijk te zijn, ook als je iets verkeerd gedaan hebt. Hij kon zijn moeder duidelijk maken dat haar straffen niet helpend voor hem waren en eigenlijk het liegen in de hand werkten.

Dit was het begin van een positieve verandering, waarbij hij erg zijn best deed om eerlijk te zijn en waarbij zijn moeder meer begrip toonde voor hem en voor de school. Als er iets was voorgevallen en het was op school al afgehandeld, dan kreeg hij thuis geen straf meer als hij er eerlijk over was. Hij ging positiever over zichzelf denken en kreeg meer vertrouwen in anderen. Zijn gedrag in de klas en op school werd langzaam rustiger en het aantal conflicten nam af. Hoewel het thuis onrustig bleef, heeft hij (op enkele incidenten na) een heel fijn laatste schooljaar gehad, hij zat steeds beter in zijn vel en dat was voor de hele groep een verademing.

Deze ervaring bevestigt voor mij weer hoeveel verschil het voor een kind kan maken als iemand tijd voor je heeft en je ècht ziet, met al je mooie en minder mooie kanten. En het laat ook zien hoe belangrijk het is om in lastige situaties niet alleen met het kind, maar juist ook met de ouders te werken. Dan kan het kind pas echt grote stappen zetten.

Hoe moeilijk het soms ook is, als professional is het van cruciaal belang om geen oordeel te hebben over de ouders. Een kind hoort bij zijn ouders en deze ouders zijn de beste ouders voor dit kind. Op het moment dat je daar een oordeel over hebt, wijs je onbewust ook (een deel van) het kind af. Kinderen voelen dit feilloos aan. Hoe mooi is het als je een kind kunt zien als onderdeel van zijn systeem, met alles en iedereen die daarbij hoort, precies zoals het is. En wat een eer is het eigenlijk wanneer je als leerkracht of als kindercoach een klein stukje mee mag lopen op de weg van een kind en zijn ouders.

Wil je nog meer lezen?

Dat kan!