Wedstrijdje

Ik heb op school al een tijdje gewerkt met een jongetje dat veel last heeft van boosheid. Hij vertoont naar de leerkracht uitdagend gedrag en is storend in de klas. Ook al heeft hij op veel vlakken vooruitgang laten zien, het gedrag in de klas blijft een dingetje. Hij maakt geluidjes om de aandacht op zich te vestigen en gaat vaak net even te lang door. Als juf dan ingrijpt, reageert hij soms erg brutaal. Ook op het plein is het lastig om hem aan te spreken.

Ik vertel dat we zo langzamerhand naar een afronding gaan. We komen samen tot de conclusie dat er veel dingen zijn die beter gaan, maar dat er ook iets is dat niet veranderd is. “Brutaliteit”, zegt hij met een grote grijns. Achter elk gedrag zit een goede reden, dus ik vraag hem wat de brutaliteit hem oplevert. “Straf”, zegt hij. “Is dat fijn?”, vraag ik.  “Nee.”

“Wat levert het nog meer op?”, vraag ik. Hij moet even denken. “Bericht aan mijn ouders.” “Is dat fijn?”, vraag ik weer. “Nee.” Is er nog iets anders dat het oplevert? Hij kan het werkelijk niet verzinnen. Ik opper voorzichtig: “Aandacht misschien?” Een grijns van oor tot oor is het antwoord.

“Wie of wat is zo belangrijk dat je zo hard je best doet om aandacht te krijgen?” Hij weet het meteen, hij noemt de naam van een klasgenoot. “Dat is je vriend, maar is het misschien ook je concurrent?” Dat woord moet ik even uitleggen. “Dat jullie een soort wedstrijdje doen, zoiets?” Weer die grijns.

Ja, al vanaf groep 2, toen het vriendje in de groep kwam, is in zijn hoofd een wedstrijdje begonnen. Wie is de stoerste, de leukste, de leider en de baas? Het vriendje weet van niks, hij is een populaire jongen in de klas en hoeft daar weinig voor te doen. Hoe anders is dat voor het jongetje bij mij aan tafel. Hij moet alles uit de kast trekken om ook de leukste, stoerste, populairste te zijn. En dat doet hij dus ook. In de klas krijgt hij er veel aandacht mee, helaas niet op een positieve manier.

Met poppetjes laat hij zien wat er gebeurt. “Hier was ik de grootste, in groep 3 hij weer, toen ik weer, toen hij weer even..” Hij laat de poppetjes elkaar steeds van de verhoging gooien.

Wat is er nodig om dit wedstrijdje te laten stoppen? Het vraagt moed om een stapje terug te doen en de ander zijn plek te gunnen. Te gaan ervaren hoe anderen op je reageren als je niet meer de clown en de brutale jongen uithangt. Misschien vinden zijn klasgenoten hem er juist wel leuker door, maar misschien ook niet. Het is een risico voor hem.

Het zaadje is geplant. Gaat hij het anders doen? Misschien als de nadelen zwaarder gaan wegen dan de winst die hij ervan heeft. Wie weet kan hij dan een andere kant van zichzelf laten zien. Dat is een besluit dat hij alleen zelf kan nemen, wanneer hij er klaar voor is.

Wil je nog meer lezen?

Dat kan!