Ken je dat, zo’n verhaal waarbij de luisteraars aan je lippen hangen? Iedere juf, meester, vader of moeder weet dan wel wat ik bedoel. Zo’n verhaal dat blijft hangen. Kleine kinderen willen het dan steeds opnieuw horen. Zo’n verhaal, dat hoorde ik laatst ook.
Het was tijdens de laatste dag van de vervolgopleiding familieopstellingen. We hadden een paar intensieve opstellingen achter de rug. Een medecursist verzuchtte lichtelijk wanhopig: ‘Hoe vaak moet ik dit nog doen? Hoe vaak moet ik nog iets teruggeven? Elke keer komt er weer wat anders naar voren. Stopt dat ook een keer?’ Het antwoord van de trainer was het verhaal van de bouwers en de planters. En als een braaf klasje hingen wij aan haar lippen.
Je kunt als mens twee soorten houdingen aannemen: die van bouwer of die van planter. Bouwers beginnen bij het fundament van hun leven. Ze kunnen jaren bezig zijn met de opgaven die ze zich hebben gesteld; baan, huis, relatie. Maar op een dag stoppen ze en worden ze begrensd door de muren die ze zelf hebben opgetrokken. Dit zijn de mensen die je kunt horen zeggen: ’Nog 15 jaar, dan kan ik met pensioen.’ Het leven verliest aan zin wanneer het bouwwerk is voltooid.
En dan heb je ook nog de planters. Zij krijgen te maken met stormen en seizoenen. Uitrusten is er meestal niet bij, want een tuin groeit (in tegenstelling tot een gebouw) altijd door. Het tuintje vraagt veel zorg, het moet voortdurend opgeschoond worden, maar tegelijkertijd geeft het de tuinman ook de gelegenheid om zijn leven te leven als een avontuur. Planters herkennen elkaar. Ze weten dat alles met elkaar verbonden is. Het zijn vaak mensen die een flinke uitdaging en een stevig stukje persoonlijke ontwikkeling niet uit de weg gaan.
Daar zaten we dan, een stelletje zelfverkozen planters bij elkaar. In de opleiding hebben we heel wat opgeschoond in onze tuintjes. Het mijne voelde op dat moment -na een pittige opstelling- meer als een slagveld. Gelukkig was er ook goed nieuws. Ieder jaar worden de stenen die omhoog komen wat kleiner, elke keer worden er laagjes ‘afgepeld’. Je blijft ermee bezig, maar het wordt wel gemakkelijker.
Thuis heb ik het verhaal nog eens opgezocht. Het betreft een anonieme tekst uit de Traditie. Paulo Coelho schreef erover in zijn boek ‘Brida’. Bouwer of planter? De één is niet beter dan de ander en de wereld heeft ze allebei nodig. Ik geloof dat ik tegenwoordig bij de laatste categorie hoor. En mijn eigen tuintje heeft de afgelopen jaren behoorlijk op z’n kop gestaan. Maar tussen de puinhopen vind je soms ook de mooiste schatten. En die had ik dan weer voor geen goud willen missen.
Je moet het trouwens niet al te letterlijk nemen hoor. Onze tuin wordt vakkundig en met plezier bijgehouden door mijn man, eigenlijk meer van het type bouwer. Tuinieren is niet mijn ding. Ik heb dappere pogingen gedaan met aardbeien en tomaten. Het werd geen succes. Ieder zo zijn specialiteiten. Zet mij maar met een goed boek in het zonnetje.